Ganzen

Ganzen zijn watervogels en familie van de zwanen en eenden. Ganzen zijn graseters en leven meer op het land dan zwanen en eenden. Daarvoor hebben ze sterke, vrij lange poten, die midden onder het lichaam geplaatst hebben. Hierdoor kunnen ze goed lopen.
De oude Grieken gebruikten ganzen al voor het bewaken van hun tempels. Tot medio 20e eeuw had de gans vooral in het oosten van Nederland een functie als grazer, als waker en voor de slacht. Sindsdien worden ze alleen nog voor de hobby gehouden.

In Europa leven twee ganzengeslachten: de Anser (grijze ganzen) en Branta (zwart witte ganzen). De in Europa gehouden tamme gans komt onder meer voort uit de Grauwe gans
De tamme gans is wit of bont en wordt van oudsher gehouden voor het vlees, de eieren en de veren.

Het woord gans wordt ook gebruikt voor een vrouwelijke gans. Het mannetje noemt men ‘ganzerik’ of ‘gent’. Ganzen kunnen wel 30 jaar oud worden. Ze zijn pas vruchtbaar vanaf hun 3e levensjaar. Het verschil tussen een mannetje en een vrouwtje is te zien aan de buik; een vrouwtje heeft een grotere hangbuik dan een mannetje. Anders dan bij eenden hebben bij ganzen, de mannetjes en vrouwtjes hetzelfde verenkleed.
Tamme ganzen waken goed. Als deze ganzen iets vreemds zien of horen, zetten ze het op een “gakken” ( hard alarmerend geluid).

Ganzen zijn grazers. Behalve gras eten ze gemengd graan, andijvie, wortel en eventueel een kleine hoeveelheid brood.
Ganzen hebben dagelijks vers water nodig.

Ganzen in ons park.

De 3 grote grijze ganzen in ons park zijn “Toulouse ganzen”en stammen af van de Grauwe gans
De kleinere, grijs met zwarte kop heten: “Brandganzen”
Ieder jaar krijgen we bezoek van een koppeltje “Nijlganzen”ze broeden in de bomen.

Terug naar overzicht




Neem contact met ons op





Donateur of sponsor worden?

Wordt vriend van het Hertenkamp!


Paviljoen huren